Laatste nieuws
J. Meyst-Michels en S.F. Tiems
6 minuten leestijd

‘Veilig’ incident melden bestaat niet

Plaats een reactie

Wetgeving is nodig om melder te beschermen



Hulpverleners in de gezondheidszorg lopen een risico als ze volgens de huidige regels een incident melden. Wie een veilig klimaat voor incidentenregistratie wil creëren, moet de melder wettelijk beschermen.



Het melden van incidenten is onder de huidige regelgeving niet zonder meer veilig voor de melder of voor degene over wie wordt gemeld. In het rapport ‘Melden van incidenten in de gezondheidszorg’ dat in september verscheen, wordt dat onvoldoende benadrukt. Waarborging van die veiligheid zou een eerste voorwaarde moeten zijn. Het veilig melden van incidenten is nu (nog) een contradictio in terminis.



Het melden van complicaties gebeurt al sinds eind jaren negentig. Daarmee wordt primair beoogd gegevens te verzamelen over hoe vaak complicaties voorkomen. Daarnaast is deze registratie behulpzaam bij het voor­-kómen van complicaties. Worden de complicatieregistraties volledig geanonimiseerd, zodat ze niet herleidbaar zijn tot patiënt, behandelaar of ziekenhuis, dan is de kans zeer klein dat deze gegevens tegen de betreffende hulp­verlener kunnen worden gebruikt. Dit is al anders als de gegevens te herleiden zijn tot het ziekenhuis, vooral bij een kleine bezetting van de vakgroepen. Denk bijvoorbeeld aan een vakgroep Neurochirurgie in een ziekenhuis met slechts twee neurochirurgen. Dan is de complicatie al snel herleidbaar tot de individuele hulpverlener.



In dat geval is het niet redelijk de hulpverlener daarop aan te spreken. Zonder kennisname van het medisch dossier en van de specifieke omstandigheden kan hij zich immers niet verweren. Dat de ene hulpverlener met meer complicaties of incidenten te maken heeft dan zijn collega’s, hoeft niets te zeggen over de kwaliteit van de hulpverlener. Dat kan bijvoorbeeld samenhangen met zijn patiëntenpopulatie.



Wij maken geen onderscheid tussen het begrip complicatie en incident. Wat een arts als een complicatie beschouwt, zou een ontevreden patiënt als verwijtbare fout kunnen zien en dan is het uiteindelijk vaak aan de rechter om te bepalen hoe het handelen (of nalaten ervan) moet worden gekwalificeerd.



Verdeeldheid


Het risico van een melding is dat het consequenties kan hebben voor de positie van de hulpverlener binnen de instelling. Er bestaat verdeeldheid over de vraag of de meldingen ook moeten worden gebruikt voor het opsporen van disfunctionerende artsen. Van veilig melden is dan geen sprake. De rechtspositie van de arts komt dan immers in het gedrang en in het ergste geval kan hem dat zijn baan kosten. Er zijn voldoende andere middelen om disfunctionerende collega’s aan te spreken.


Voor een effectieve werking van een meldingssysteem is het cruciaal dat er binnen de instellingen een cultuur van veiligheid wordt gecreëerd. En dat kan eigenlijk alleen maar door dit juridisch goed te regelen. Er moet niet worden volstaan met mondelinge toezeggingen of afspraken; deze kunnen met iedere wisseling van de wacht weer worden aangepast. In een arbeidsovereenkomst of toelatingsovereenkomst of wellicht in de cao kan heel goed worden geregeld dat het ziekenhuis voor de beoordeling van hulpverleners geen gebruikmaakt van gegevens uit de complicatieregistratie of incidentenregistratie.



Het tweede risico voor de hulpverlener is de interesse van externe partijen in de registratie van complicaties of incidenten. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en het Openbaar Ministerie (OM) mogen deze gegevens opvragen. De IGZ kan op basis van die registratie aanleiding zien om een individuele hulpverlener tuchtrechtelijk te vervolgen en het OM kan overgaan tot strafrechtelijke vervolging.



Daarnaast vormt de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) een bedreiging. Op basis van deze wet kan iedereen bij een bestuursorgaan (ministerie van VWS, de IGZ, het College voor Zorg­verzekeringen, de Nederlandse Zorg­autoriteit en universitaire medische centra) informatie opvragen die is neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid. De ervaring leert dat media van die mogelijkheid gebruikmaken.



Via de Wob kan ook een ontevreden patiënt (of nabestaande) informatie opvragen over bijvoorbeeld de frequentie waarmee een arts te maken heeft gehad met een bepaalde complicatie. In een procedure zou die informatie kunnen worden gebruikt als argument dat de arts, gezien het aantal complicaties, wel onzorgvuldig zal hebben gehandeld. De toon, hoe onzuiver ook, is daarmee gezet.



Nu kent de Wob wel uitzonderingsmogelijkheden, maar de rechter legt de toepasselijkheid daarvan beperkt uit: openbaarheid is het uitgangspunt. Daarbij komt dat maar moet worden afgewacht of het bestuursorgaan een verzoek tot openbaarmaking afwijst. De zorginstelling (en de individuele hulpverlener) moet dan maar hopen dat het bestuursorgaan hem tijdig informeert, zodat hij een verbod tot afgifte van de informatie via de rechter kan afdwingen. 



Wettelijke bescherming


In verscheidene staten van de VS en in Denemarken is gekozen voor een wettelijke bescherming van de melder. Het is er verboden gegevens uit dergelijke registraties te gebruiken in het kader van een eventuele juridische procedure tegen een individuele zorgverlener. Nederland kent in de luchtvaart een soortgelijke beschermingsmaatregel. Het ligt voor de hand om die ook in te voeren voor de gezondheidszorg. Melders en personen over wie wordt gemeld, worden dan gevrijwaard van externe aanspraken, althans voor zover die aanspraken zijn gebaseerd op informatie uit de meldingsregistratie. Uiteraard moeten hulpverleners wel met de reguliere middelen straf-, tucht-, civiel- en bestuursrechtelijk kunnen worden aangesproken.



De onderzoekscommissie meldt in het rapport ‘Melden van incidenten in de gezondheidszorg’ dat er geen dwingende redenen zijn voor een wettelijke regeling. Van hulpverleners mag een open en transparante opstelling worden verwacht, zowel richting patiënten als richting instelling. Maar van hulpverleners mag niet worden verwacht dat zij meewerken aan hun eigen veroordeling. En die kans bestaat als de veiligheid van de melder (en degene over wie wordt gemeld) onvoldoende wordt gewaarborgd.



Ook meent de onderzoekscommissie dat er weinig aanleiding bestaat voor de vrees dat meldingen leiden tot meer disciplinaire maatregelen en juridische procedures. Dat is de vraag. De claimcultuur in Nederland neemt toe, mede als gevolg van slechtere sociale voorzieningen. Ontevreden patiënten zien daardoor eerder aanleiding een schadeclaim bij de hulpverlener neer te leggen. Of en in hoeverre melding van incidenten leidt tot een toename van procedures, is op voorhand niet te voorspellen.



Verder moet de impact van straf- en tuchtprocedures op een hulpverlener niet worden onderschat. Als de schaal waarop complicatie- en incidentenregistraties worden bijgehouden, toeneemt - en dat is de bedoeling - vergroot dat de kans dat hulpverleners ten onrechte worden vervolgd. Tegen deze ongewenste gevolgen moeten zij worden beschermd. 



Omdat hulpverleners meer redenen kunnen hebben om incidenten niet te melden, zou bescherming van de melder geen garantie zijn voor toename van het aantal meldingen, aldus de onderzoekscommissie. Dat zal de praktijk uitwijzen. De bescherming zal er echter wel toe bijdragen om hulpverleners over de streep te trekken en om hen aan te zetten de registratie trouw bij te houden. Dan heeft beschermende wetgeving zijn nut al bewezen.



Het argument van de onderzoekscommissie dat het ontbreken van wettelijke bescherming in de huidige praktijk geen belemmering is voor de huidige meldingspraktijken, is niet sterk. Het is natuurlijk mooi dat op dit moment al diverse complicatie- en incidentenregis­traties worden bijgehouden, maar het is de vraag of de melders zich daarbij rekenschap hebben gegeven van hun kwetsbare positie en van de risico’s die zij daarbij lopen. De aanmoediging tot melden is groot, maar de waarschuwing voor de risico’s die dat met zich meebrengt, blijft nog wel eens achterwege.



Dat beschermende wetgeving een signaal zou afgeven dat de hulpverleners bezig zijn om immuniteit voor zichzelf te creëren, wordt voorkomen door deze onjuiste beeldvorming met heldere argumenten weg te nemen. Angst voor negatieve beeldvorming mag geen reden zijn om wetgeving, die zo belangrijk is, achterwege te laten. Het maken van een wet neemt tijd in beslag. Maar hoe meer waarde men hecht aan veilig melden in de gezondheidszorg, des te groter de prioriteit om zo’n wettelijke regeling te realiseren.



Veilig klimaat


Wetgeving schept duidelijkheid. De rechtszekerheid draagt bij aan het creëren van het broodnodige veilige klimaat voor het registreren van complicaties en incidenten. Overigens neemt wetgeving niet de dreiging van de Wob weg. Daarom zou deze wet in die zin moeten worden gewijzig zodat gegevens die afkomstig zijn uit kwaliteitsbewakende systemen in de zorg niet aan derden worden verstrekt. Ook in het rapport van de onderzoekscommissie wordt dat al bepleit.


Met dit artikel beogen wij niet het melden van incidenten in de gezondheidszorg tegen te houden of te ontmoedigen. Maar de bescherming van de melder en degene over wie wordt gemeld, moet goed zijn geregeld. Daarvoor is onder meer wetgeving noodzakelijk.  n

mr. J. Meyst-Michels


mr. S.F. Tiems


beiden zijn advocaat en werkzaam bij advocaten­kantoor Van Benthem & Keulen



Correspondentieadres:

jmeyst@vbk.nl

;


cc:

redactie@medischcontact.nl



Geen belangenverstrengeling gemeld.



Op donderdag 1 februari heeft een aantal betrokken organisaties het beleidsdocument Veilig Melden ondertekend en het document vervolgens aangeboden aan de minister van VWS. Zie ook het Federatienieuws:

"Beleidsdocument veilig melden gereed".



SAMENVATTING



- Aan het melden van incidenten en calamiteiten zijn voor de individuele hulpverlener risico’s verbonden.


- Die risico’s moeten worden beperkt door wettelijke bescherming. Schriftelijke toezeggingen zijn onvoldoende.



Klik hier voor het PDF van dit artikel



Lees ook:



Beleidsdocument veilg melden gereed.

KNMG. MC 5 - 2 februari 2007.


Inspectie geeft spijkerharde garanties.

J.Vesseur en G. van der Wal. MC 5 - 2 februari 2007. 



Dossier:

Melding incidenten patiëntenzorg

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.