Wat voor verstand?

In een mail aan collega-huisartsen typ ik het woord ‘boerenverstand’. Mijn brein, dat behept is met een taalkronkel, dwaalt af.

Ik bedoel er ‘het gewone verstand’ mee: wat je zonder theoretische kennis uit de dagelijkse praktijk al weet. Maar wat zouden mijn broer en vader, twee boeren met zowel boerenverstand als een academische titel van deze uitdrukking vinden? Een belediging? Een geuzennaam? Mijn gedachten kronkelen verder. Ik ben namelijk van mening dat artsen best vaker hun boerenverstand mogen vertrouwen. Hoe zouden we dat dan noemen in onze sector? Patiëntenverstand (in vergelijking met de dokter)? Verplegersverstand (in vergelijking met artsen)? Huisartsenverstand (in vergelijking met tweedelijnsspecialisten)? Met mijn aandacht weer bij mijn mail besluit ik toch maar op zoek te gaan naar een neutraler synoniem voor ‘boerenverstand’. Google geeft vervolgens het antwoord op al mijn mijmeringen: GEZOND verstand.