Laatste nieuws

Wetenschappelijke business

Plaats een reactie

Out en Broekmans hebben gelijk met hun vaststelling dat good clinical practice (GCP) en moderne eisen en richtlijnen het geneesmiddelenonder­zoek steeds duurder maken (MC 24/2007: 1024). Als de Europese geneesmiddelenautoriteit (EMEA) en de Food and Drug Administration (FDA) het zouden willen, zijn veel vereenvoudigingen mogelijk. Daarnaast spelen achter de schermen van de grote farmaceutische industrieën veel verschillende en ongewenste krachten die ook bijdragen aan die hoge kosten. Ik spreek dan niet over het torenhoge marketingbudget.



Als voormalig vicepresident en hoofd van een business­unit bij een groot farmaceutisch concern, heb ik jaren aan de bron gestaan van nieuwe geneesmiddelen. Binnen het preklinische onderzoek van een firma heerst helaas een survival of the fittest-mentaliteit. Er wordt lang gezocht naar passende diermodellen, om de later vermoede klinische werkzaamheid van nieuwe stoffen aannemelijk te maken. Negatieve proeven worden snel vergeten en positieve resultaten worden met veel verve bij het senior management aangeprezen. Dat kijkt op zijn beurt vaak niet kritisch genoeg.



Ik werk ook al jaren als wetenschappelijk consulent voor investeerders en industrie. Zo heb ik in veel keukens van industrieën kunnen mee kijken. Elke keer weer vindt men in de preklinische farmacologie nieuwe argumenten die aantonen dat een experimenteel farmacon de komende blockbuster wordt. Diermodellen zijn erg gewillig. Binnen de ischemieprotectiemodellen bijvoorbeeld kun je vele soorten moleculen vinden die bescherming leveren tegen zuurstoftekort van hersenen en hart. Er is echter geen gouden standaard op de markt. En elke keer weer stranden stoffen in de klinische fase omdat men te enthousiast de preklinische farmacologie van een stof bij het hogere management aanprijst. Zolang de farmaceutische industrie het preklinische traject niet beter leert te hanteren, zullen er elke keer weer tientallen miljoenen worden weggegooid in de fase-I- en fase-II-studies.



Bosch en Duin, juni 2007


prof. dr. Jan M. Keppel Hesselink, arts-farmacoloog

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.