Snijden beter bij spinale stenose

Patiënten met een spinale stenose zijn meer gebaat bij een chirurgische dan bij een conservatieve behandeling, zo blijkt uit een vergelijkend onderzoek.

Een chirurgische ingreep is in veel gevallen de meest geëigende interventie bij spinale stenose zonder spondylolisthesis. Als alternatief geldt niet-chirurgisch beleid met fysiotherapie en pijnmedicatie. In de praktijk is er een grote variatie in de voorkeur van artsen voor een van beide strategieën, ook al omdat beeldvorming niet altijd uitsluitsel geeft over de diagnose. Bestaande studies bieden onvoldoende bewijs voor het nut van een chirurgische interventie.

Amerikaanse orthopeden en neurochirurgen van verschillende ziekenhuizen presenteren in The New England Journal of Medicine van 21 februari de eerste gerandomiseerde studie naar de behandeling van spinale stenose. Daarvoor werden 289 patiënten verdeeld over een groep die onder het mes ging en een die standaardzorg kreeg. Daarnaast was er een observationele controlegroep van 365 patiënten.

Na twee jaar was 67 procent van de chirurgische patiënten geopereerd. Echter ook uit de standaardzorggroep ging 43 procent toch onder het mes. Desondanks konden de onderzoekers een significant lagere pijnscore noteren voor de geopereerde patiënten.

De vergelijking tussen de chirurgische patiënten uit de interventiegroep en de niet-geopereerde patiënten uit de controlegroep viel nog sterker uit ten voordele van de eerste. Chirurgische patiënten hadden ook twee jaar na de ingreep minder pijn, meer bewegingsvrijheid en voelden zich in het algemeen beter. << RC

NEJM 2008; 358: 794-810