Laatste nieuws
Rob Valentijn
3 minuten leestijd
Federatienieuws

HBO-arts: maxizuster of minidokter?

Plaats een reactie


Jammer hoezeer de publiciteit en de politiek ermee aan de loop zijn gegaan. De HBO-arts is geen oplossing voor de (zo gewenste) vakinhoudelijke differentiatie. Het is noch een allround opgeleid arts met brede kennis en achtergrond noch een  uitgedifferentieerde verpleegkundige. Het is een halffabrikaat tussen wetenschap en bedrijfsvoering. De HBO-arts is ook geen oplossing voor het capaciteitsprobleem. Maar de politicus rekent zich graag rijk, de journalist heeft graag een pakkende kreet, de opleidingen staan te springen om nieuwe wervende programma’s en het streven naar titelinflatie is een maatschappelijk gegeven. Het rapport van de Raad voor de Volksgezondheid en de Zorg (RVZ) ‘Taakherschikking in de gezondheidszorg’ verdient een beter lot.

Vooropgesteld: er is winst te halen uit de herschikking van taken. Zorg voor de patiënt kan het best plaatsvinden op basis van competenties en dient niet automatisch voort te vloeien uit een oude hiërarchie. De winst van die herschikking zal leiden tot betere zorg en een efficiëntere inzet van capaciteit.


Ik betwijfel zeer of het goedkoper wordt. Effecten zijn onzeker, zullen jaren op zich laten wachten.


Outputcriteria voor de medische zorg ontbreken geheel. Ook ontbreken harde gegevens over het effect dat de taakherschikking heeft op het benodigde aantal artsen. Wel zijn er suggesties, die door media en politiek dankbaar worden uitvergroot. Recente Amerikaanse gegevens1 over de inzet van ‘non-physicians’ laten zien dat hun werkzaamheden plaatsvinden náást die van ‘physicians’ en níet daarvoor in de plaats komen.


‘Taakherschikking in de gezondheidszorg’ van de RVZ is een interessant rapport. De opzet is systematisch. In de analyse worden vijf clusters van beleidsproblemen omschreven: twijfels over de acceptatie door patiënten, domeindenken, onzekerheid over de effecten van taakherschikking, juridische obstakels en financiële barrières.


De clusters hangen samen. Het domeindenken en de psychologische barrières bij beroepsgroepen worden als het hardnekkigste probleem beschouwd. Domeindenken is echter ook een gevolg van de wet- en regelgeving, de financiële regelingen en de percepties bij de beroepsbeoefenaren over aansprakelijkheid en ‘eindverantwoordelijkheid’.


De RVZ verkent vervolgens de oplossingsrichtingen voor de beleidsproblemen. Door middel van scenario’s waarin de voors en tegens zijn gerangschikt. De raad gebruikt de scenario’s ook om suggesties kwijt te raken. Bijvoorbeeld de instelling


van een zorglijn, een medisch callcenter gericht op de screening en telefonische afhandeling van gezondheidsklachten. Of walk-in-centra, gerund door nurse practitioners, zeg maar verpleegkundigen in het vrij beroep.


Om de acceptatie van de taakherschikking te vergroten zou de overheid moeten zorgen voor toegankelijke informatie over de verschillende beroepsgroepen.


Zoveel mogelijk mensen aantrekken en behouden voor de zorg, dat is de duidelijke onderliggende boodschap van de raad. Aantrekken via nieuwe opleidingen met wervingskracht. Behouden door taakherschikking te koppelen aan het carrièreperspectief voor verpleegkundigen. Dat kan weer capaciteit genereren bij artsen voor betere en tijdige zorg. Meer zorg betekent, constateert ook de raad, hogere overheidsuitgaven. Maar stelt hij: op langere termijn kan herschikking leiden tot daling van de overheidsuitgaven. Nou, dat horen en geloven ze graag in Den Haag.

De procesgang van de zorg bedrijfsmatig organiseren is goed, de vakinhoudelijke aspecten van geneeskunde vinden hun basis echter in wetenschappelijke argumenten. De discussie hoort dan ook voor een belangrijk deel op de werkvloer thuis. Bij verpleegkundigen, medisch specialisten en hun beroepsverenigingen.


Het rapport concludeert dat de zorg zo complex is dat niemand meer eindverantwoordelijk kan zijn voor het gehele proces. De moeilijkste beslissingen en ingrepen echter liggen toch bij de medisch specialist en die moet dan ook de belangrijkste man of vrouw zijn in de opbouw van de keten.


Ten slotte: zorgvuldigheid is een vereiste. De politiek mag zich niet te snel rijk rekenen. Opleidingen moeten niet als dwazen gaan concurreren met programma’s waarvan de eindtermen nog geen plaats hebben in de medische beroepsuitoefening. En de HBO-arts is een media-uitvinding, een innerlijke tegenstrijdigheid die we maar snel weer moeten vergeten. Of willen we allemaal een nieuwe naam? 

Literatuur
1. Druss BG et al. Trends in care by nonphysician clinicians in the United States. N Engl J Med 2003 (348): 130-7.

Federatienieuws
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.