Goed verhaal

Bert Keizer begint zijn column goed (MC 19/2007: 811), met het citeren van Paulus: ‘onderzoek alle dingen, maar behoud het goede’. Maar in de biologie bestaat ook een indeling in splitters en lumpers. Splitters verdelen alle verschijningsvormen in de natuur in enorm veel onderdelen. Lumpers gooien alle subsoorten op een grote hoop en zeggen: er is maar één soort. Bert Keizer is duidelijk een lumper.

Het woord van de apostel Paulus neemt hij niet erg ter harte. Binnen de circa 500 verschillende vormen van niet-reguliere therapie, is er één stroming die bioresonantie heet. Deze bezigt termen als 'resonantie', 'omkeervibraties' en 'velden' en meet onduidelijke zaken met ongevalideerde apparaten.

Daar krijgt Renckens inderdaad hypertensie van. Ik ook.

Maar daarnaast zijn er nog 499 andere vormen van complementaire interventies. In de week van deze column debatteerden in Groningen op het tweede congres Integrale Psychiatrie circa 1000 thera­peuten en artsen over de rol van onder meer mindfulness. Binnen de alternatieve geneeskunde - een verouderde term - is inmiddels al veel onderzoek gedaan, gepubliceerd in Pubmed. De onderdirecteur van het Amerikaanse National Center for Complementary and Alternative Medicine (NCCAM) vertelde in Groningen dat haar organisatie jaarlijks meer dan 100 miljoen dollar uitgeeft aan research.

Ook integreren steeds meer serieuze universiteitsklinieken complementaire therapieën in hun behandelplannen. Er bestaat dan ook geen ‘groep der alternatieven’ meer: die is opgesplitst in een heel scala aan interventies, waarvan een relevant deel wordt gesteund en onderzocht door reguliere collega’s. Slechts enkele van de 500 stromingen resoneert en vibreert met de kosmos mee.

Bosch en Duin, mei 2007

Prof. dr. Jan M. Keppel Hesselink, arts, voorzitter stichting Innovatief Onderzoek en Onderwijs van Complementaire Behandelwijzen (IOCOB)