Vertrouwen
Plaats een reactieOns verpleeghuis telt slechts twee verdiepingen, dus eventuele liftgesprekken ontstijgen zelden het aforistische. Zo hoorde ik laatst: ‘Zo’n ouwe internist vertrouw ik niet verder dan ik zijn Volvo kan gooien.’ Hoe ver kun je een Volvo gooien?
Wij roepen graag dat het eigenlijk niet doenlijk is om te dokteren als je niet vertrouwd wordt. En dat ziek zijn een hel is als je je dokter niet vertrouwt. Francis Fukuyama hield op de Internationale School voor Wijsbegeerte in Leusden de eerste Frederik van Eeden-lezing over trust. Het ging hem om de vertrouwensafbraak in het economische en politieke landschap, een vorm van malaise die zich in de Verenigde Staten en in ons land op vergelijkbare wijze voltrekt. Hij zette in een helder betoog uiteen waar vertrouwen tussen mensen vandaan komt.
Hier valt wel iets uit op te pikken over het soort vertrouwen dat ons werk mogelijk maakt. Fukuyama wijst op drie vertrouwensbronnen binnen de menselijke geest: de aap, de rekenaar en de functionaris. Wat de aap betreft, er bestaat ook onder dieren wel degelijk zoiets als altruïsme, waarbij de eigen genen worden bevoordeeld. Denk aan ouder-kindgedrag en allerlei andere gedragingen als het erop aankomt voedsel, veiligheid en seks netjes te verdelen, waarbij het voortleven van de eigen genen en van de groep wordt bewerkstelligd. Wederkerig altruïsme op dit niveau is iets voor kleine clubjes. Denk aan familiebedrijven, jeugdbendes of maatschappen, die ik hier zonder bijgedachtes dooreen noem.
Zonder betaling zou ik ophouden met dokteren
Een volgende vertrouwensbron ontspringt aan berekening. Statistisch aangelegde biologen zijn nog steeds aan het calculeren over de vraag of het voor-wat-hoort-watprincipe binnen een groep dieren tot een betere overlevingskans leidt. Ik hoorde het laatst kernachtig uitgedrukt: ‘Als u niet rookt, laat ik geen scheet’. Patiënten zorgen zonder haperen voor ons salaris en dat is de reden waarom wij onze diensten leveren.
Veel artsen krijgen iets plechtigs in hun oogopslag als het om hun motivatie gaat, waarmee ze bedeesd denken te verwijzen naar het apige altruïsme van de kleine groep: ‘Je doet nou eenmaal graag iets voor een ander’. Dat dit een misverstand is, blijkt uit het feit dat ik onmiddellijk met dokteren zou ophouden als ik er niet meer voor werd betaald. Ik meen te weten dat er zeer weinig collega’s zijn die bijvoorbeeld het Wieringer Weekblad zouden willen rondbrengen in ruil voor het privilege om onbetaald te mogen dokteren.
Vervolgens wijst Fukuyama naar een derde bron voor vertrouwen: instituten. We hebben het over reuzen die de verwantschapsgroep verre overstijgen: godsdienst, land, partij, gezondheidszorg, bankwezen. Dat zijn maatschappelijke formaties die een enorme uitwaaiering van vertrouwen mogelijk maken. Dat wij tegenwoordig met miljoenen mensen samenleven in vrede is alleen mogelijk door deze nieuwe vertrouwensbronnen, waar nu dus enigszins de klad in is gekomen.
Er is van alles gaande in de hedendaagse gezondheidszorg, maar niets wat lijkt op het beschamende rotzooien waarmee het bankwezen zichzelf in diskrediet heeft gebracht. Ik heb nog nergens iets vernomen over ziekenhuizen waar men alle werkzame geneesmiddelen heeft vervangen door zetmeelpillen zodat de dokter ‘s avonds met wat meer contanten naar huis kon fietsen. Zoiets is niet ondenkbaar, maar het zou niet langer dan tien minuten goed gaan, juist vanwege de intensiteit van de vertrouwensrelatie die dokteren heet. Medisch vertrouwen is dacht ik 10 procent aap, 25 procent calculatie en 60 procent instituut. Waarbij ik 5 procent openlaat voor eigen invulling.
Wat wel opvalt, is dat we in onze houding net doen alsof het 95 procent aap is. ‘Je doet immers graag iets voor een ander.’ Een heerlijke overdrijving waar wij onze dag uitstekend mee doorkomen.
Bert Keizer is specialist ouderengeneeskunde
Correspondentieadres: redactie@medischcontact.nl
Klik hier voor alle bijdragen van de columns Zonder Handschoenen
<strong>Klik hier voor een PDF van dit artikel</strong>- Er zijn nog geen reacties