Laatste nieuws
Ilse Kleijne
Eva Kneepkens
Eva Kneepkens
10 minuten leestijd
aanslag

‘Zo geraakt worden in je tweede thuis gun je niemand’

Nazorg na schietincident Erasmus MC gericht op normaliseren klachten

1 reactie
Sem van der wal/ANP
Sem van der wal/ANP

17 duizend artsen, verpleegkundigen en andere personeels­leden én 4 duizend geneeskundestudenten werden geconfronteerd met een uitzonderlijk schietincident bij Erasmus MC, waarbij huisarts en docent Jurgen Damen om het leven kwam en vele anderen voor hun leven vreesden. Hoe vang je de impact van zo’n excessieve gebeurtenis op?

Deur dicht, licht uit. Dat waren de enige gedachten van vierdejaars geneeskundestudent Frederique Verbeek toen ze donderdag 28 september in een voorraadkast dook van ’t Vat, de kleine faculteitsbar voor de medisch studenten in een hoek van het onderwijscentrum in het Erasmus MC.

Frederique Verbeek
Frederique Verbeek

Verbeek was net zes dagen eerder geïnstalleerd als preses van de Medische Faculteits Vereniging Rotterdam (MFVR), toen geneeskundestudent Fouad L. schietend en brandstichtend door Erasmus MC trok. Via het uitvoerige netwerk dat de MFVR onderhoudt met de drieduizend leden, was er al een stroom berichten op Verbeeks telefoon binnengekomen: ‘Er wordt veel geschoten.’ ‘Er loopt een schutter rond in het GK-gebouw.’ Verbeek glipte de schuilplaats in toen er een harde klap in het onderwijscentrum klonk en mensen begonnen te gillen en rennen.

‘We hadden al snel door dat het heel groot was’

Paniek

Vicevoorzitter Joke Boonstra van de raad van bestuur van Erasmus MC maakte die donderdag in eerste instantie alles vanaf de veertiende verdieping van een hoge ziekenhuis­toren mee. Daar heeft ze dagelijks zicht op ‘Robby’s’, een witte frietkraam die een vertrouwd ankerpunt vormt op het plein nabij de hoofdingang van het ziekenhuis. Ze zat die dag in vergadering met haar medebestuursleden, toen degene met piketdienst een telefoontje van de crisiscoördinator kreeg. Al snel werd duidelijk dat het crisisbeheersingsteam (CBT) aan de bak moest. Boonstra zag door het raam hoe zich veertien verdiepingen lager, op het plein rond die snackkraam, allemaal mensen verzamelden. ‘En ambulances, en zwarte busjes van de dienst speciale interventies. Er was paniek en grote angst.’

Internist ouderengeneeskunde en ethicus Rozemarijn van Bruchem van Erasmus MC bevond zich op het moment van het schietincident in een congres over cultuursensitieve zorg, op zo’n vierhonderd meter van het hoofdgebouw. Uit de appjes die congresgangers – onder wie veel geneeskundestudenten – ontvingen, werd al snel duidelijk dat het congres stil moest worden gelegd. Van Bruchem: ‘Veel studenten waren heel erg van slag. Mijn moederlijke instincten gingen full force aan. Ik heb met studenten gewacht op meer nieuws, gecheckt of ze bij iemand terechtkonden als ze naar huis gingen of aangeboden dat ze anders bij mij kwamen.’

Extreme situatie

Van Bruchem werd al snel door Boonstra gevraagd om het zogenoemde ‘kernteam nazorg’ te coördineren, dat de raad van bestuur vrijwel direct opzette om te dealen met de gebeurtenissen. Boonstra: ‘Want we hadden al snel door dat het heel groot was.’ In dat team zaten onder andere de prodecaan, geestelijk verzorgers, hr-medewerkers en medewerkers van de afdeling Huisartsgeneeskunde. Voor zowel Verbeek, Boonstra als Van Bruchem begon een periode van regelen om de impact op te vangen voor de 17 duizend medewerkers en 4 duizend medisch studenten van het Erasmus MC.

‘Nazorg regelen.’ Het was het eerste dat Boonstra noteerde in haar vaste aantekenboekje. Getraind in crisisbestuur verspilde ze geen gedachten aan verbijstering over dat zoiets binnen de muren van het Erasmus MC kon gebeuren. Vanuit haar handelmodus won ze informatie in bij een traumapsycholoog. ‘Een van de eerste dingen die ik leerde, is dat het volstrekt normaal is als mensen aan zoiets klachten overhouden. Spanningen, slecht slapen, geïrriteerd zijn. Dus we wilden vroeg uitdragen dat dat een heel normale reactie is, op een heel abnormale gebeurtenis. Het normaliseren was die eerste dagen het belangrijkste.’

Student Verbeek moest haar weg vinden in haar nieuwe presesrol op een manier die ze ‘nooit had kunnen voorzien’. Zo zette ze een rouwprotocol in gang, dat natuurlijk niet in zo’n extreme situatie voorzag. Het MFVR-bestuur vroeg hulp bij vorige besturen. Ze besloten bijvoorbeeld die eerste vrijdag, toen er een grote bijeenkomst voor alle medewerkers en studenten in De Doelen werd gehouden, om daar in vol bestuursornaat aanwezig te zijn. ‘Mensen willen op zo’n moment iets herkenbaars zien, willen zich thuis voelen. Dat is de MFVR voor studenten.’

Luisterend oor

Nazorg vormgeven gebeurde met verschillende maatregelen. Er werd door het ziekenhuis een telefonische hulplijn met psychologen van een arbodienst opgetuigd, die weken in stand is gehouden. Op alle ziekenhuisbeeldschermen en intranet verscheen de tekst ‘Hou elkaar vast’, met een verwijzing naar die lijn voor ‘een luisterend oor’. Op de eerste vrijdagavond ging er een sms’je uit met een vergelijkbare boodschap naar alle medewerkers en studenten.

Bij de eerste inloopbijeenkomst in De Doelen waren Slachtofferhulp en geestelijke verzorgers van Erasmus MC aanwezig. Voor de medisch studenten volgde een bijeenkomst in hetzelfde GK-gebouw als waar was geschoten. Verbeek: ‘Dat vond ik eerst heel spannend. Maar uiteindelijk bleek dat juist goed bedacht. Anders durf je later misschien niet meer naar dat gebouw terug te gaan.’ Ook werd er voor studenten een ruimte in het Sophia Kinder­ziekenhuis ingericht ‘met koffie, thee en heel veel zakdoekjes’. Verbeek: ‘Een heel veilige ruimte om bij elkaar te komen, om het erover te hebben.’

In het Erasmus MC is een kunstwerk aangebracht op de witte afscherming van de beschadigde plekken.

Daan Stam
Daan Stam

Niet zwak

Dat het ziekenhuis vanaf die eerste vrijdag alweer volledig operationeel was, betekende ook ‘dat iedereen kwam en er veel gelegenheid en ruimte was om aan je collega’s te vragen hoe het is’, zag Van Bruchem. ‘Waar was jij gisteren? was die vrijdag by far de meestgestelde vraag.’ Het kernteam merkte al snel dat er geen verband was tussen aanwezigheid en wel of geen last hebben van de gebeurtenissen. Van Bruchem: ‘Dus iedereen met klachten moest aandacht krijgen. Samenkomen en zien dat anderen ook klachten hebben, heeft heel erg geholpen dat mensen van zichzelf iets mochten voelen. Dat je niet zwak of niet ongeschikt bent als dokter als je er last van hebt. Dat het prima is als je hiervan onder de indruk bent.’

‘Er blijft zo’n 10 procent over ‘die je in de gaten wilt houden’’
Joke Boonstra
Joke Boonstra

Waar artsen elkaar konden opvangen in een team, was het onderwijscentrum van de studenten in eerste instantie dicht nadat het door brand onbruikbaar was geworden. Studenten liepen daardoor meer risico ‘verloren te raken’, aldus Van Bruchem. ‘En ze zitten nog meer in een positie waardoor ze zich afvragen of ze wel kunnen laten zien dat ze dit heel moeilijk vinden.’

De leden van de raad van bestuur besloten daarom bewust te delen hoe de gebeurtenissen hen raakten. Boonstra vertelde in een livestream hoe ze ‘heel schrikkerig’ door de supermarkt liep, onrustig werd van een hard blaffende hond. ‘Laten zien dat we dat erkennen bij onszelf, hielp mee te beseffen dat het een normale reactie is.’ Bestuursvoorzitter Stefan Sleijfer deelde zijn boosheid, herinnert Van Bruchem. ‘Hij is oncoloog. En daarmee rolmodel voor studenten, maar ook voor onze dokters. Dat heeft enorm geholpen. “Als Stefan het voelt, mag ik het ook voelen.”’

Overlevingsmodus

Van Bruchem ‘gunt het niemand’. ‘Dat je zo wordt geraakt en beschadigd in het huis waar je werkt en waar je soms meer bent dan thuis.’ Dat is ook de emotie die Verbeek terugzag bij haar studiegenoten, zeker bij de tweedejaarsstudenten, van wie sommige zich in het lokaal bevonden waar huisarts en docent Jurgen Damen om het leven kwam. ‘Zij wisten: dit is mijn tweede thuis. Dan is het je huis dat is aangevallen.’

De eerste keer dat Verbeek de kast waar ze invluchtte weer inging ‘moest ze wel even goed doorademen’. Zelf stond ze de eerste week in overlevingsmodus. Daarna volgde een weekend waarin de nuchtere Verbeek ‘volledig instortte’. ‘Veel praten, met mijn vriend, familie, vriendinnen, andere bestuursleden’ hielp haar weer door te gaan. ‘Mijn dubbelrol als student en bestuurslid was voor mij het zwaarste. Maar de impact die het op anderen heeft gehad, vind ik het ergste. Ik wilde niet dat anderen dit overkwam.’

Risico op PTSS

Van de traumapsycholoog leerde Boonstra dat de meeste mensen vier tot vijf weken klachten houden, maar daarna de draad van hun leven wel weten op te pakken. En dat er zo’n 10 procent overblijft ‘die je in de gaten wilt houden’ vanwege het risico op PTSS. Leidinggevenden kregen de opdracht te informeren hoe het ging met teamleden, en eventuele zorgen over individuele leden met diegene te bespreken. En ze kregen theoretische informatie over trauma­verwerking, oftewel ‘bagage om die gesprekken aan te gaan’, aldus Van Bruchem. Voor de afdeling Huisartsgeneeskunde, die ‘natuurlijk bijzonder geraakt is’ werd een externe trauma-expert ingeschakeld.

Verder besloot het kernteam om alle 21 duizend betrokkenen ‘te classificeren’. Via een uitvraag door leidinggevenden, docenten en student-psychologen werden medewerkers en studenten bij de afdeling HR ingedeeld in groen (Van Bruchem: ‘Iemand is prima’), oranje (‘Verbeterend maar wel even in de gaten houden’) of rood (‘Echt opletten’). Bij de eerste uitvraag konden al 18 duizend mensen bij groen worden ingedeeld. Wat niet wegneemt dat er ‘nog best veel mensen in oranje en rood zaten’.

Gratis EMDR-therapie

Bij de laatste uitvraag bleven zo’n 150 mensen in rood over. Mensen die na die vier tot vijf weken ‘nog wakker liggen, herbelevingen hebben, niet tot zichzelf komen’, aldus Van Bruchem. ‘Het betrof vooral mensen die al kwetsbaar waren door andere zaken, waardoor zij, volstrekt begrijpelijk, minder veerkracht hadden.’ In die rode groep zaten ook relatief veel studenten. ‘Niet gek. Je bent jong, net aan je studie begonnen en dan krijg je dit over je heen.’

Die groep is extra gevraagd wat zij nodig hadden. Ook na enkele maanden heeft een aantal mensen nog behoefte aan extra hulp. Boonstra benadrukt dat ze ‘alle begrip heeft voor de mensen die het er nu nog moeilijk mee hebben’. Het Erasmus MC bood gratis EMDR-therapie aan. Om te voorkomen dat medewerkers en studenten ggz-wachtlijsten nog langer maakten, deed het bestuur een oproep aan EMDR-therapeuten om buiten hun reguliere werk te komen helpen. Dat leidde tot ‘een overweldigende respons’. Boonstra: ‘We hebben gevoeld dat we er niet alleen in stonden als organisatie. Dat deed onze mensen ook goed.’

Onder artsen lag het aantal ‘oranje’ en ‘rode’ medewerkers relatief laag, aldus Van Bruchem. ‘De meeste collega’s zijn vanuit hun dokter-zijn in doe-actie gesprongen: ‘Wat moet ik doen? Hoe zorg ik dat mijn patiënten veilig zijn? Hoe regel ik dat?’ Maar ‘dokters zijn net mensen, dus je zag ook de gebruikelijke reacties’. ‘Verbijstering, ongeloof, boosheid. Die boosheid zat hem in: we willen niet dat ons ziekenhuis wordt geraakt. En dat één van ons daarin aangedaan is.’ Boonstra: ‘Dit was ook zo excessief.’ Van Bruchem: ‘Het valt buiten elk normaal spectrum.’ ‘

‘Waar was jij gisteren?’ was by far de meestgestelde vraag’
Rozemarijn van Bruchem
Rozemarijn van Bruchem

Door willen

Volgens Verbeek is er ‘geen lijn’ te ontdekken in hoe studenten zijn geraakt. ‘Het verschilt heel erg per persoon hoe aanwezig die dag nog is in het dagelijks leven. Er zijn studenten die er nog helemaal middenin zitten, nog nachtmerries hebben. Andere hebben het een plek kunnen geven. Sommige zijn er klaar mee, zijn het bijna vergeten.’

Het studentenbestuur werd door de opleidingsdirectie van Erasmus MC intensief betrokken bij keuzes over het tijdelijk stilleggen van het onderwijs of uitstellen van tentamens. En moest zich buigen over de vraag of, wanneer en welke verenigingsactiviteiten door konden gaan. Verbeek: ‘Het hervatten van de studie gaf structuur en maakte dat mensen zich weer thuis begonnen te voelen.’ Het ‘overgrote deel’ van de MFVR-leden gaf aan ‘door te willen’ en ‘niet te willen dat dit ons het hele jaar nog tegenhoudt’ qua activiteiten. Zelf kan Verbeek zich erg vinden in de woorden van Erasmus MC-voorzitter Sleijfer, die de fatale dag ‘een litteken op het hart’ noemde. ‘Dat vind ik mooi. Het hoeft niet het héle jaar te tekenen. Maar het heeft wel ons jaar getekend en daar kunnen we niet meer om heen.’

Meer saamhorigheid

‘Oeh, waar gaan we heen?’, vroeg Van Bruchem zich af in de eerste dagen. ‘In het begin dachten we: dit is zo heftig, dit wordt een drama.’ Na twee weken bleek het groen-­oranje-roodbeeld al flink verschoven. ‘Het gros normaliseert veel sneller dan je denkt. Ik ben ervan onder de indruk dat mensen met en door elkaar weer verder konden.’ Ze noemt die dynamiek ‘een compliment aan het menselijk bestaan’. ‘Wat veel heeft bijgedragen is dat heel veel dokters en andere leidinggevenden naar voren zijn gestapt, de emoties hebben genormaliseerd en ruimte hebben gegeven. Dat ze mensen in de gaten hebben gehouden en het goede voorbeeld hebben gegeven. Dat wij elkaar zo fantastisch hebben opgevangen.’

Het kernteam is inmiddels opgedoekt. Een werkgroep buigt zich nog over een definitief herdenkingsmonument, als vervanging van drie herdenkingsbomen die nu op verschillende plaatsen in het ziekenhuis zijn te vinden. Boonstra: ‘Dit is een zwarte bladzijde, die moet je recht doen. Dit hoort voor altijd bij de geschiedenis van het Erasmus MC.’

Het ziekenhuisbestuur evalueert het crisismanagement. Als het zover is, zullen ze de lessen delen met andere ziekenhuizen. ‘Dat je mag vertrouwen op veerkracht van mensen, als je nazorg organiseert’, is voor Boonstra een belangrijk inzicht. Het incident zit nog ‘frontaal geplaatst bij iedereen’, zegt Van Bruchem. ‘Er is niet veel voor nodig om het er even met elkaar over te hebben. Maar we zijn een ziekenhuis en moesten meteen door. We kijken hoe we het normale leven weer vorm kunnen geven.’ Boonstra: ‘Het is nog niet weg, we weten het nog goed. Je merkt dat er meer saamhorigheid is. Dat we samen hierdoorheen zijn gekomen.’ 

Zie ook: Steun na een ingrijpende gebeurtenis: ‘Begin bij het begin: bed, bad en brood’

Lees ook:

 

  • Ilse Kleijne

    Ilse Kleijne-Thoonsen werkt sinds 2016 als journalist bij Medisch Contact. Ze werkte eerder als verslaggever voor regionale dagbladen en een energiekrant.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • C.A. . Sijderius

    bedrijfsarts n.p, maar nu vrijwilliger Slachtofferhulp, Vlissingen

    Met veel interesse heb ik beide artikelen gelezen over de schietpartij van het Erasmus MC. Als Slachtofferhulp zijn wij daar nauw bij betrokken geweest. Vooral de nazorg van de vele betrokkenen is , telefonisch, door veel vrijwilligers uit het hele l...and opgepakt. Bijna alle vrijwilligers ( ongeveer 700) hebben een of meerdere slachtoffers begeleid. Het team Rotterdam is er heel nauw bij betrokken geweest en was ook fysiek aanwezig. Dit ter aanvulling op het voortreffelijke artikel. Rieneke Sijderius.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.