Laatste nieuws
Marieke van Twillert
Marieke van Twillert
7 minuten leestijd
interview

‘Ik wil het praktijkhouderschap mooier maken’

LHV-voorzitter Marjolein Tasche

2 reacties
Ed van Rijswijk
Ed van Rijswijk

De Landelijke Huisartsen Vereniging heeft met Marjolein Tasche een oud-­ziekenhuisbestuurder als voorzitter, die tevens is opgeleid en heeft gewerkt als huisarts. Zij wil het nieuwe huisartsen gemakkelijker maken zich te verbinden aan een patiëntenpopulatie.

Wat zie je als je ergens bijna twee decennia niet meer bent geweest, en terugkeert op het oude nest? Marjolein Tasche, opgeleid als huisarts, was de afgelopen jaren voornamelijk bestuurder in de ziekenhuiswereld. Inmiddels is zij ruim honderd dagen LHV-voorzitter en boegbeeld van zo’n 14 duizend huisartsen, al dan niet praktijkhoudend. En heeft ze, met frisse blik, opvallende noviteiten gezien én vertrouwde betrokkenheid herkend.

Wat is u vooral opgevallen in uw begintijd, in vergelijking met vroeger?
‘Misschien ligt dit voor de hand, maar álles is veel digitaler geworden. Dat geldt voor iets simpels als het vinden van het patiënten­adres tijdens visite; niet langer hoef je met kaart op schoot te speuren. De avond-nacht-weekendzorg is beter georganiseerd, vanuit één post met een regiearts en een chauffeur. En ook de organisatie in een praktijk, de huisartsenpost voor de acute zorg, alles is digitaler en meer geprofessionaliseerd.

Daarbij zijn er dingen hetzelfde gebleven, zoals het contact met de patiënten. Ik was bijvoorbeeld mee naar iemand die doodging in een hospice. Ik zag opnieuw hoe de huisartsen omgingen met de patiënt. Toen dacht ik: o ja, zo was dat. Die betrokkenheid, dat contact met patiënt en familie, dat is nog echt hetzelfde.’

Heeft u het idee dat huisartsen het drukker hebben?
‘Je ziet dat huisartsen het hoofd bieden aan ingewikkelder problematiek dan vroeger. Ouderen blijven langer thuis wonen, de zorg voor hen moet je als huisarts samen regelen met meerdere zorgverleners. Dat is opvallend.’

Dat is een van de redenen waarom de huisartsen een paar zomers geleden op het Malieveld stonden.
‘Ik merk dat ik erg veel enthousiaste huisartsen tegenkom. Ja natuurlijk, ze hebben het druk en hebben bijvoorbeeld te maken met terugkerende patiënten die eigenlijk naar de ggz moeten. Die kunnen zij niet de juiste zorg bieden, dat voelt zwaar. Aan de andere kant hoor ik heel veel huisartsen vertellen over hun werkplezier. Méér werkplezier eigenlijk dan ik dacht, toen ik nog vanuit de ziekenwereld ernaar keek.’

Wat ziet u nu?
‘Huisartsen willen vooral hun vak blíjven doen. Ze zeggen: we willen juist dat er dingen opgelost worden die ons helpen omdát wij een onwijs leuk vak hebben.’

Dus de boodschap mag wel iets positiever?
‘Het gaat om het vinden van de júíste oplossing. Er zijn beroepsgroepen die plukjes willen overnemen van de werklast van de huisarts. Maar dat zijn misschien helemaal niet de plukjes die de huisarts wil overdragen. Er is ook onterechte tweedelijnssubstitutie, bijvoorbeeld wanneer een patiënt na een operatie voor nazorg zoals wondzorg naar de huisarts wordt verwezen. Of: dat er erg veel kwetsbare ouderen in de wijk zijn, die in feite zorg nodig hebben van een specialist ouderengeneeskunde, maar die bij de huisarts terechtkomen.’

Met welk voornemen bent u begonnen aan deze klus?
‘Ook vanuit mijn positie in het ziekenhuis was ik bezig met het effect van de vergrijzing op de toekomst van de zorg en de arbeidsmarkt. Het wordt erg krap, weten we, en de eerste lijn is ongelooflijk belangrijk voor de toekomst van de zorg. De leus “iedereen in Nederland een huisarts” is daarom wat mij betreft het doel waaraan ik de komende jaren wil werken.’

Iedereen een huisarts – die ze echt kennen, is dat realistisch? Denk aan de praktijken zonder opvolger, de komst van commerciële partijen.
‘Wat mij betreft is continuïteit en integraliteit – in welke vorm dan ook – het geheim van werkplezier. Als huisarts zie je de héle context van een patiënt. Dus ja, daar streven we naar. Dat hoeft niet te betekenen dat een huisarts in haar eentje 24/7 beschikbaar is, wel als dat nodig is. En, laten we wel wezen: uiteindelijk hebben we meer huisartsen dan ooit tevoren.’

… die werken steeds minder vaak fulltime, kiezen minder voor een solopraktijk.
‘Het mooie van huisarts zijn anno nu, is dat je in veel formats kunt werken. Je kunt praktijkhouder worden, daar kunnen we ons als LHV nog beter voor inzetten. En als je het leuk vindt om juist in een gezondheidscentrum te werken, kan dat ook. Of in een format als Flexdokters of Buurtdokters. Of in dienst, als hidha (huisarts in dienst van een huisarts, red.), al dan niet met een vaste patiëntenpopulatie. Dat kan allemaal. Als huisarts zijn er veel manieren waarop je continuïteit en integraliteit kunt waarmaken voor een patiëntengroep.’

‘De eerste lijn is ongelooflijk belangrijk voor de toekomst van de zorg’

Maar praktijkhouderschap heeft de voorkeur?
‘Eén van onze prioriteiten is het praktijk­houderschap mooier maken. We weten van onze jonge huisartsen in opleiding dat zo’n 80, 85 procent uiteindelijk praktijkhouder wil worden. Toch kiezen ze in de eerste jaren voor flexibele werkverbanden, waarnemerschap. Vaak is het een fase om te experimenteren welk format past, een fase van kinderen krijgen, een fase waarin de partner wellicht nog geen vaste werkplek heeft. En we zien dat het best moeilijk is om een eigen praktijk te beginnen of over te nemen. Je moet door wel zestien hoepels springen. Dat zit hem in een goed, betaalbaar pand krijgen, de financiering ervan. Alle administratieve dingen die je moet regelen, plus de verantwoordelijkheid voor je personeel.’

Hoe zou dat dan soepeler kunnen?
‘Vanuit het Integraal Zorgakkoord hebben bepaalde gemeenten afspraken gemaakt, zodat er bijvoorbeeld bij de planning van een nieuwbouwwijk rekening wordt gehouden met een praktijk. En de financiering: dat de aspirant-huisarts daar het vel niet over oren wordt getrokken voor dat vastgoed. Sommige gemeenten denken daarover mee, dat helpt. De LHV helpt nu al met de juiste contracten, de Kamer van Koophandel, administratieve vereisten en dergelijke, maar we kunnen nog meer doen.’

Zoals?
‘Het is belangrijk dat we ons met z’n allen voor het imago van de huisarts inzetten. We moeten de urgente punten uiteraard naar voren brengen. En tegelijk moeten we ervoor waken dat we het beeld van de overbelaste huisarts niet té dramatisch maken. Dan denken jonge geneeskundestudenten: daar ga ik niet aan beginnen. Dat hele zware hoeft ook weer niet. Ik zie allemaal mensen die hun vak onwijs gaaf vinden.’

‘We moeten het beeld van de overbelaste huisarts niet té dramatisch maken’

U streeft naar meer regionale samenwerking onder huisartsen, hoe wilt u dat voor elkaar krijgen?
‘Voor huisartsen is regionale samenwerking een belangrijk thema; hoe kun je elkaar, als collega’s ondersteunen? Hoe kun je elkaar vinden, om van daaruit de zorg op wijkniveau beter te organiseren? Wat ons betreft kun je snel schakelen met één aanspreekpunt in de wijk. Dat is handig, niet alleen voor de samenwerking met andere zorgcollega’s, maar met name ook met het sociaal domein en de ggz op wijkniveau – dan zit daar de kracht. Ik weet dat ze bijvoorbeeld in Houten het mooi voor elkaar hebben op regio- en wijkniveau. We werken hierin nauw samen met InEen en andere koepelorganisaties. Qua regelgeving zal er wellicht wat moeten veranderen, dus dat wordt nog best spannend.’

U stipte de commerciële partijen aan. Moet er samenwerking worden gezocht?
‘Waar wij voor staan is de 24/7-samenwerking met integraliteit en continuïteit. En juist dat aspect is vaak in het geding, als partijen aan cherrypicking doen. Of aan patiënten laten weten: “volgende week ben ik er even niet”, of: “’s nachts werk ik niet”, of “als er echt wat is, dan ga je maar naar een ander toe” – dat past niet bij onze kernwaarden. Ondernemerschap is goed, maar ik vind dat de zorg niet past bij het snelle winstmodel van de private equity.

Het is goed dat de inspectie acteert op signalen van praktijken die hun bereikbaarheid en beschikbaarheid niet op orde hebben, zoals recent bekend werd. Elke huisarts werkt aan een goede bereikbaarheid en toegankelijkheid. Met de aanwijzing van de IGJ voor Co-Med wordt duidelijk dat ook nieuwe toetreders op de markt daaraan moeten voldoen.’

Wat kunt u daartegenover stellen?
‘Toezichthouders zoals de IGJ hebben gezegd dat ze meerdere tools willen om daar goed op te letten. Maar ook wij, als huisartsenvertegenwoordiging, willen bijdragen.

En dan kom ik toch weer terug op het praktijkhouderschap. De beste oplossing is om ervoor te zorgen dat er genoeg huisartsen zijn, die het praktijkouderschap ambiëren óf liever op een andere manier werken. Het kan zijn dat we misschien een apart beleid nodig hebben voor de minder populaire regio’s. Zo heeft Duitsland bijvoorbeeld een stimuleringsbeleid voor wat minder populaire gebieden.’

Zodat je een huisarts in een krimpgebied subsidieert?
‘Hoe dat eruitziet, dat weet ik nog niet. Maar je zou kunnen denken aan: wie zich daar vestigt, die wordt de eerste vijf jaar geholpen met de huur van het pand of andere financiering. Dat zou zich bijvoorbeeld kunnen toespitsen op huisvesting en geregeld kunnen worden via het Waarborgfonds voor de Zorgsector. Een ander voorbeeld is het Fonds Nieuwe Doen van de provincie Groningen. Dit fonds verstrekt onder gunstige voorwaarden leningen aan huisartsen die een praktijk willen overnemen of verbouwen. Plus natuurlijk dat we ervoor moeten zorgen dat we genoeg mensen opleiden. We hebben meer opleidingsplaatsen gekregen, 984 plaatsen in 2025 en 1035 plekken in 2026, dat is hartstikke mooi.’

Die plekken zijn niet allemaal gevuld... vorig jaar bleven ruim honderd plekken onvervuld.
‘Dat zou natuurlijk wel moeten. Wat me weer terugbrengt op het imago van de huisarts. We moeten echt al aan de voorkant, in de geneeskundeopleiding, de meer generalistische arts populairder maken.’ 

Marjolein Tasche

Marjolein Tasche (1959) is sinds 1 januari 2024 voorzitter van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV). Zij begon haar loopbaan als huisarts en promoveerde aan de Erasmus Universiteit. Daarvoor was zij voorzitter van de raad van bestuur van Franciscus Gasthuis & Vlietland in Rotterdam en lid van de raad van bestuur van het HagaZiekenhuis in Den Haag. Tasche was onder meer vicevoorzitter van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ). Zij woont in Den Haag, is gehuwd, heeft vier kinderen en twee klein­kinderen.

Luister verder: LHV-voorzitter Marjolein Tasche is te gast in MC de Podcast, aflevering 100.

Lees ook:
interview werk LHV arbeidsmarkt huisartsen
  • Marieke van Twillert

    Marieke van Twillert is sinds eind 2015 journalist bij Medisch Contact. Arbeidsmarkt en internationale gezondheidszorg hebben haar speciale aandacht, maar ze volgt ook het levenseindedebat, medische technologie en internationale gezondheid. Marieke is een van de presentatoren van MC de Podcast en schrijft geregeld een bijdrage voor de rubriek Media en Cultuur.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • huisarts (met pensioen), Bergen

    Heldere open positieve kijk. Denk dat de LHV blij mag zijn met zo'n voorzitter

  • P.A. Wiegersma

    jeugdarts (ret.), Kropswolde

    Je moet er toch niet aan denken dat jeugdartsen, niet gehinderd door goede opleiding laat staan juiste kennis hun 'soort' diagnostiek gaan bedrijven of zelfs curatief denken te kunnen handelen. Als ouder zou ik de absoluut geen vertrouwen hierin hebb...en (kijk bijvoorbeeld naar het zeer slechte coeliakie-onderzoek in Leiden....).
    Zie voor uitgebreide informatie hierover www.jeugdgezondheidszorg.nu (of artikel in Medisch Contact nr 38; 2022)

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.