‘Artsen kunnen zeer hard tegen elkaar zijn’ (6)
Plaats een reactieIk ben rabiaat verdediger van het medisch beroepsgeheim. Toch sympathiseer ik met Tulleken, en ben ik geneigd om zijn relatief onschuldige lapsus rond prins Friso met mildheid te beoordelen (MC 47/2012: 2638). Tulleken is een geëngageerd medicus, Spinozist bovendien, wat wil je nog meer.
Citaat: ‘En dat ik stelde dat in ziekenhuizen informatie over vooral VIP-patiënten rondzoemt. Dat is natuurlijk zo, maar dat had ik niet mogen zeggen’. Tulleken heeft gelijk. Ook ik weet veel over veel mensen, al dan niet bekend, via collega’s. Ik vind dat niet erg. Ik hou naar buiten toe mijn mond.
Het probleem van het beroepsgeheim is niet dat artsen onderling van alles bespreken. Het echte probleem zit hem in de bureaucratisch-administratief verplichte of afgedwongen doorbreking van het beroepsgeheim naar verzekeraars en overheid, die binnen het medisch bedrijf in engere zin niks te zoeken hebben. Het echte probleem zit hem evenzeer in medisch collegae-hofhonden die deze misstand hebben geëntameerd, entameren en in stand houden. Zoals verdedigers van de dbc-systematiek en het door de Eerste Kamer om privacyredenen afgeschoten landelijke epd, onder het nieuwe eufemisme ‘zorginfrastructuur’.
Kaspar Mengelberg, psychiater, Amsterdam
- Er zijn nog geen reacties