Laatste nieuws
J. Visser
8 minuten leestijd
huisartsgeneeskunde

Standaard of wetenschap

Plaats een reactie

NHG en H&W ruziën over het karakter van hun tijdschrift



De ruzie tussen het NHG en de opgestapte redactie van Huisarts en Wetenschap gaat ogenschijnlijk over het integraal plaatsen van NHG-Standaarden. Maar daarachter schuilt een strijd over de vraag wat voor tijdschrift het eigenlijk is.



‘Als de voltallige redactie opstapt, is er méér dan alleen ruzie over het al dan niet integraal afdrukken van de standaarden.’ Voor Wil van den Bosch, hoogleraar huisartsgeneeskunde in Nijmegen, is het duidelijk: het conflict tussen de vertrokken redactiecommissie van Huisarts en Wetenschap (H&W) en de raad van bestuur van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) gaat niet over niks. ‘De vraag is deze: is H&W een clubblad of een wetenschappelijk tijdschrift? Daarover zal men blijven strijden zolang men organisatorisch in één club zit en toch uitgaat van redactionele onafhankelijkheid. Het is de dynamiek van zo’n constructie. Daar kunnen aardige dingen uit voortkomen. Maar soms worden mensen er erg ongelukkig van.’



Onvrede


In 1999 stapte de toenmalige hoofdredacteur van H&W, Frans Meijman, uit onvrede met het publicatiebeleid van het NHG op.1 Zeven jaar later, op 6 november 2006, gaf niet één man, maar de voltallige achtkoppige redactiecommissie er de brui aan - om vergelijkbare redenen. Aanleiding voor hun vertrek: het voorgenomen besluit van de raad van bestuur van het NHG om in ieder nummer van het tijdschrift één nieuwe of herziene geautoriseerde NHG-Standaard integraal op te nemen. Argumenten vóór: dit is het blad dat de lezers graag willen lezen, de uitgever vindt het commercieel aantrekkelijk en waarom zou je géén standaarden meer plaatsen en op die manier gaan sleutelen aan de formule van een succesvol tijdschrift? De redactiecommissie had andere argumenten: er zijn betere manieren om de standaarden te verspreiden dan het afdrukken van integrale ‘wetteksten’ en bovendien verstoren deze het evenwicht tussen de verschillende onderdelen van het tijdschrift.



Slikken


H&W telt vier delen: de wetenschappelijke artikelen (inclusief een rubriek Journaal) en daarnaast de NHG-Standaarden, In de Praktijk en NHG-nieuws, drie rubrieken waarover de redactiecommissie inhoudelijk niets heeft te zeggen (zie kader op blz. 1974). In feite gaat de ruzie over die constructie, en dus over de zeggenschap óver en het karakter ván het blad. Die strijd speelt al sinds het aantreden van (nu: ex-)hoofdredacteur Joost Zaat, in 2000. ‘Om het NHG-beleid te implementeren, werd vlak na mijn komst In de Praktijk gelanceerd. De redactie was het er niet mee eens, maar heeft het toch geslikt. Twee jaar later dreigde het aantal pagina’s met standaarden uit de hand te lopen en is afgesproken dat ze jaarlijks niet meer dan 96 pagina’s zouden beslaan. Toen we dat aantal in juni vorig jaar overschreden, heb ik Arno gemaild dat er in het volgend nummer geen standaard zou komen. Waarna het bestuur van het NHG het aantal pagina’s ophoogde tot 150.’



‘Arno’ is Arno Timmermans, voorzitter en sinds de ziekte van collega-bestuurder Bas Baanders de facto het enige lid van de raad van bestuur. Hij heeft een andere kijk op de zaak: ‘Die afspraak over 96 pagina’s bestaat niet. Wel hebben we met uitgever BSL een totaal aantal pagina’s afgesproken: alles wat we extra maken, is voor onze rekening. Welnu, trek je de pagina’s voor de andere onderdelen van dat totaal af, dan houd je 96 pagina’s over voor de standaarden. Kennelijk ziet de redactiecommissie dat als een limiet, maar dat is onjuist. Inmiddels maken we jaarlijks gemiddeld 150 pagina’s standaarden, tegen 572 redactionele pagina’s.’



Al dan niet los


Het conflict sudderde door en in september vorig jaar werd de hulp ingeroepen van een externe gespreksleider, dan wel bemiddelaar. Dat was de Nijmeegse hoogleraar huisartsgeneeskunde Chris van Weel, voorzitter van de nieuwe raad van advies voor H&W, die al was geformeerd, maar waarvan de feestelijke inauguratie door het conflict werd uitgesteld. Van Weels hulp - op persoonlijke titel - leek in de zomer van 2006 succes te hebben: de redactiecommissie en de NHG-afdeling Richtlijnontwikkeling en Wetenschap (die de standaarden maakt) bogen zich samen over een andere manier om de standaarden te presenteren: een journalistiek getint stukje in het tijdschrift, de tekst als los bijvoegsel. De opzet leek haalbaar en begin augustus adviseerden Zaat en afdelingshoofd Lex Goudswaard het NHG-bestuur in een notitie om de koppeling tussen H&W en de standaarden te behouden door daarvan ‘journalistieke aankondigingen’ te maken en de letterlijke teksten bij te voegen, ‘al dan niet los’.



Formalistisch


Met die laatste vier woorden gaven de adviseurs de raad van bestuur onbedoeld de vrije hand. In een voorgenomen besluit, dat een maand later op tafel lag, nam deze de voorstellen over maar maakte van dat ‘al dan niet’ een duidelijk ‘niet’: in ieder nummer van H&W zou voortaan één standaard integraal worden geplaatst en het bestuur zou jaarlijks bepalen hoeveel pagina’s daarvoor beschikbaar waren. Timmermans: ‘Ik wist wel dat de redactiecommissie de standaarden liever eruit zag dan erin. Maar in het advies stond het nu eenmaal zó.’ Is dat niet wat formalistisch geredeneerd? ‘Dat zou zo zijn als het de enige reden was. Maar aan ons besluit liggen ook inhoudelijke en zakelijke argumenten ten grondslag.’



Hoe dan ook, de redactiecommissie reageerde woedend en gaf te kennen dat de journalistieke aankondigingen dan ook niet meer hoefden. Dus kwam er een ‘herzien’ voorgenomen besluit op tafel, waaruit de journalistiek was verdwenen, maar waarin de redactie op onderdelen tegemoet werd gekomen. Timmermans: ‘Het aantal pagina’s met standaarden gaat terug tot 132 per jaar, En om recht te doen aan het evenwicht in het blad, krijgt de redactie er jaarlijks twaalf pagina’s bij.’


Toch besloot de redactie een maand later om het bijltje erbij neer te gooien. Redactielid Henriëtte van der Horst: ‘Wij zagen het als onze taak om de redactieformule te bewaken. De verschillende onderdelen van het blad moeten in een goede verhouding staan. Zo niet, dan is het karakter van het blad in het geding. In ons augustusadvies had dát duidelijker moeten staan, maar we dachten er met een praktisch voorstel uit te kunnen komen. Wat niet zo was.’


Zaat: ‘Bovendien kan het bestuur de ruimte voor standaarden ieder jaar groter maken. Straks zijn het misschien tweehonderd pagina’s. Daar wordt het blad niet beter van.’ Timmermans reageert geprikkeld: ‘Tja, reglementair mogen het er ook vijfhonderd zijn. Maar dat is volstrekt irreëel. Anders waren we de redactie niet tegemoet gekomen door het aantal pagina’s juist terug te brengen.’



Onafhankelijke redactie


Achter het gegoochel met cijfers spelen verschillen van inzicht over wat het ­ideale blad is. Timmermans is voorzichtig: ‘De lezers zijn tevreden, het blad wordt goed gelezen, waarom zou je het dan veranderen?’ Huisartsen zijn gebaat bij een mix aan informatie, weet hij. Bovendien is die mix vastgelegd in een door de vereniging geaccordeerd redactiereglement: ‘Wil je een ander blad, dan moet je dus eerst de vereniging raadplegen. Maar dat reglement bestaat pas anderhalf jaar. Laten we eerst kijken hoe het werkt. Gaat het niet, dan moeten we erover praten.’



‘Visieloos’, zo kwalificeert Zaat deze houding: ‘Met deze mix heb je geen goed wetenschappelijk tijdschrift. Wij wilden als onafhankelijke redactie verantwoordelijk zijn voor het hele blad, van kaft tot kaft en met hooguit enkele pagina’s voor de vereniging. We zouden gaan zoeken naar andere, betere vormen van informatieoverdracht en daar met journalisten en tekstschrijvers over praten.’



Bert Schadé, voorzitter van het Interfacultair Overleg Huisartsgeneeskunde (IOH), steunt het NHG-bestuur: ‘Wij zien H&W als het tijdschrift van het NHG, met een wetenschappelijke inbreng. Standaarden horen erin, al kun je je afvragen hoe uitgebreid. Ze zorgen ervoor dat huisartsen ook makkelijker de wetenschappelijke informatie tot zich nemen.’



Van den Bosch, daarentegen, slaat de standaarden altijd over: ‘Gelukkig hebben ze een kleurtje, dus dat kan makkelijk. Kijk, het vernieuwde H&W is het kindje van Joost Zaat. Met een omvangrijk NHG-deel wordt het een kindje met een bult. Dat botst met de vernieuwing. Ik ben lid van de commissie die de standaarden autoriseert. Wij vinden het ook niet nodig om standaarden en noten in het blad af te drukken. Daar zijn goede alternatieven voor, ook via internet.’


In een brief aan Timmermans pleit een groep huisartsen en onderzoekers uit Nijmegen voor het behoud van H&W als ‘kritisch en onafhankelijk wetenschappelijk tijdschrift’. Van den Bosch is een van de ondertekenaars: ‘Als huisarts en wetenschapper pleit ik voor verregaande redactionele onafhankelijkheid. Zoals ook The Journal of the Royal College of General Practitioners is omgedoopt in The British Journal for General Practice. Daarmee kwam het los te staan. Dat moet hier ook gebeuren.’



Hoofdredacteur Zaat staat bekend als eigenzinnig, een man met ideeën - over screening, over accreditatie, over nurse practitioners - die niet altijd stroken met het officiële NHG-beleid. Toch lijkt van rechtstreekse beïnvloeding door het bestuur geen sprake te zijn. Eerder lijkt er langzamerhand een sfeer van wrevel en wantrouwen te zijn ontstaan. ‘Als er iets onwelgevalligs werd geschreven, zat men hoog in de boom’, zegt redactielid Henk Schers. ‘Daar was ik wel eens verbaasd over.’ Zijn collega François Schellevis: ‘Als we kritiek hadden op het NHG, werd ons dat niet in dank afgenomen. Dat hoorden we dan in de wandelgangen. Een ingezonden brief kwam er nooit.’



Desgevraagd zegt Timmermans discussie juist te waarderen: ‘Debat over onze eigen dingen moet kunnen, ook in het eigen blad. Ik heb niet één keer ingegrepen. Hooguit wel eens informeel laten weten dat een stukje wat mij betreft over de schreef ging. Maar ik zal niet ingrijpen. Dat is mijn rol niet.’



Vlaag van optimisme


Binnen de instituties van het NHG is opvallend weinig discussie over de crisis. De verenigingsraad, 24 huisartsen die een afspiegeling moeten zijn van de 9000 leden, heeft voornamelijk gezwegen. ‘Formeel hebben wij instemmingsrecht als de directie een beleidsverandering wil’, zegt voorzitter Patrick Bindels. ‘Maar daarvan is geen sprake. Integendeel, ze wil juist alles bij het oude laten’. Toch is hij niet tevreden. ‘Het was beter geweest als we eerder waren geraadpleegd. Aan het besluit kunnen we nu niets meer veranderen, maar het is goed om met een nieuwe redactie te bekijken hoe dit in de toekomst is te voorkomen.’


Ook de in juli in een vlaag van optimisme alsnog geïnstalleerde raad van advies voor H&W is nooit om advies gevraagd. Dat voorzitter Chris van Weel zijn eigen


bemiddelingspogingen niet wilde doorkruisen, kan daar alles mee te maken hebben.



En dan is er nog de raad van toezicht van het NHG. Die oordeelde in oktober dat de besluitvorming ‘zorgvuldig’ was verlopen, steunde het bestuur in zijn voorgenomen besluit en riep beide partijen op het ten uitvoer te brengen. ‘Buitengewoon onzorgvuldig’ noemde de redactie het feit dat de raad niet even was komen praten en zich alleen baseerde op schriftelijke stukken.


Volgende week spreekt de algemene ledenvergadering van het NHG over de crisis. Van den Bosch: ‘Ik hoop dat de ledenvergadering druk kan uitoefenen en er opnieuw een discussie komt over de plaats van H&W ten opzichte van het genootschap.’ Hij maakt een vergelijking: ‘Als huisarts maak ik veel echtscheidingen mee. Soms denk je dat het goed is dat partners uit elkaar gaan. Maar soms worden ze er alleen maar ongelukkig van en is het nog slecht voor de kinderen ook. Dan moet je hopen dat de liefde opnieuw kan ontbranden.’

Inmiddels gaat het hardnekkige gerucht dat er binnenkort een nieuwe bemiddelingspoging wordt ondernomen. De vraag is natuurlijk of die wél zal slagen. ‘Ik sta open voor een gesprek met de redactiecommissie’, zegt Timmermans. Zaat, die ‘overmorgen’ weer aan het werk zou gaan als hij ‘morgen’ hoort dat hij het blad mag maken dat hem voor ogen staat, lijkt somberder: ‘Ik kan met een krakkemikkige structuur leven als ik weet dat er vertrouwen is. Maar daar merk ik niets van.’


Ontbrandt de liefde niet opnieuw, dan rest weinig anders dan ervoor zorgen dat het met een volgende redactie niet nóg eens misgaat. Timmermans: ‘Verstandige mensen moeten er maar eens naar kijken. Ging het hier nu om een incident, of is er structureel iets mis? Moeten we zo doorgaan, of moet er iets veranderen in de relatie tussen eigenaar en redactie? H&W is een succesvol blad en dat moeten we zo houden.’



Joost Visser





Klik hier voor het PDF van dit artikel



Referentie


1. Crul, BVM. Redactionele vrijheid onder druk: Frans J. Meijman, ex-voorzitter redactiecommissie Huisarts en Wetenschap. Medisch Contact 1999; 54 (45): 1540-2.

huisartsgeneeskunde nhg
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.