Federatienieuws
5 minuten leestijd
Federatienieuws

Gezonde en duurzame arbeids­participatie is óók een zaak voor de medisch specialist

Nieuwe richtlijnmodule maakt arbeid bespreekbaar in de spreekkamer

Plaats een reactie
Adobe Stock
Adobe Stock

In de afgelopen jaren zijn er vele initiatieven geweest die probeerden de factor ‘arbeid’ te verankeren in de dagelijks praktijk in de spreekkamer. Nu is er de generieke richtlijnmodule ‘arbeidsparticipatie voor medisch specialistische richt­lijnen’, die door het hele medische veld wordt onderschreven en die past bij de behoefte van patiënten. Reumatoloog Annelies Boonen en bedrijfsarts en klinisch arbeidsgeneeskundige Theo Senden, betrokken bij de ontwikkeling, vertellen erover. ‘Het is de maatschappelijke verantwoordelijkheid van alle zorgverleners dat mensen gezond aan het werk kunnen blijven.’

Annelies Boonen en Theo Senden zijn erg enthousiast over de richtlijnmodule, gemaakt door een werkgroep waarvan zij beiden lid zijn. Senden namens de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfs­geneeskunde en de Nederlandse Vereniging voor Klinische Arbeidsgeneeskunde, Boonen als hoofd van de afdeling Reumato­logie van het Maastricht UMC+. Zodra het interview begint, steken ze van wal en vullen ze elkaar constant aan. Boonen is reuma­toloog in Maastricht UMC+. ‘Een van mijn onderzoeks­interesses is de invloed van reumatische aandoeningen op arbeidsparticipatie en hoe je die impact voor de patiënt en de maatschappij kan meten,’ vertelt ze. ‘Wat ik leer in mijn onderzoek wil ik gebruiken bij het helpen van mensen in de praktijk. Tot nu toe gebeurt er in de ziekenhuizen heel weinig op het gebied van ondersteuning van patiënten om aan het werk te blijven.’

Senden is van huis uit bedrijfsarts en werkt inmiddels ongeveer tien jaar als klinisch arbeids­geneeskundige in het RadboudUMC. ‘Ik was eerst bedrijfsarts in hetzelfde ziekenhuis en directeur van de interne arbodienst,’ vertelt hij. ‘Als team bedrijfsartsen misten wij arbeid op de agenda in de patiëntenzorg.’ Hij kreeg de rol van kwartiermaker binnen het ziekenhuis en werkte met een aantal afdelingen samen om ideeën te ontwikkelen over hoe deze belangrijke factor in het leven van mensen kon worden ingebed in de zorg. ‘Het gaat om meer dan alleen een klinisch arbeidsgeneeskundige in een team zetten, het moet ook in het denken en doen van de medisch specialist, de verpleegkundige en de rest van het team.’

Het begint bij de medisch specialist en de verpleegkundig specialisten, zegt hij. ‘Bij de diagnose start het proces, eigenlijk willen we daar het gesprek over werk al openen. Samen met de patiënt kunnen zorgverleners kijken naar de mogelijk­heden om aan het werk te blijven of terug aan het werk te gaan.’ Via dit werk ontmoette hij ook Boonen. Zij vertelt: ‘Vanuit diverse specialismen realiseerden we ons dat aan het werk blijven niet altijd vanzelfsprekend is voor patiënten, maar wel essentieel is om een zo normaal mogelijk leven te kunnen leiden. Daarom moeten we de juiste vragen stellen en signaleren welke patiënten steun nodig hebben.’

We moeten niet wachten tot iemand al problemen heeft opgestapeld

Welke vragen

Uiteindelijk ontwikkelden ze samen een werkwijze voor arbeidsgerichte zorg in de ziekenhuissetting: laagdrempelig vragen naar arbeid tijdens het polibezoek, arbeidsgerichte interventies inzetten en bij belemmeringen ondersteuning bieden. Daarnaast is het belangrijk het effect van de ondersteuning te monitoren bij vervolgbezoeken.

Boonen legt nadruk op het tijdig herkennen en ondersteunen van belemmeringen. ‘Veel collega’s delen met mij de gedachte dat we niet moeten wachten tot iemand al problemen heeft opgestapeld, we willen preventief werken,’ vertelt ze. ‘Goed werk is gezond. Als we tijdig de signalen oppikken en daarop handelen, kunnen we onnodig langdurige uitval en uiteindelijk arbeidsongeschiktheid, voorkomen.’ Dit zag ze ook terug in het onderzoek dat is gedaan bij het ontwikkelen van de richtlijn. ‘Als mensen lang verzuimen en daarna doen we een interventie, dan is het effect daarvan klein tot matig,’ vertelt ze. ‘Maar als je tijdig in gesprek gaat, kun je mensen laten zien hoe je op een gezonde manier met ziekte kunt werken. Het is een maatschappelijke verantwoordelijkheid van alle zorgverleners dat mensen gezond aan het werk kunnen blijven.’

Dit past ook in de nieuwe koers die de Neder­landse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfs­genees­kunde heeft ingezet, waarin sterke aandacht gaat naar preventie. ‘De keten tussen de werkvloer, bedrijfsarts en het ziekenhuis moet ook worden gesloten,’ zegt Senden. ‘Dit is ook sterk duidelijk gemaakt in de richtlijnmodule.’ Boonen vult aan: ‘ik vraag voor ik iemand doorverwijs ook altijd of ze al contact hebben gehad met de eigen bedrijfsarts. Wij ondersteunen hun rol uitdrukkelijk.’

Toenemende complexiteit

Een ander effect van het actief bespreekbaar maken van arbeid in het ziekenhuis, is de bewustwording bij de patiënt, stelt Boonen. ‘Die ziet dan dat arbeid besproken kan worden met de zorgverlener en dat die kan meedenken over oplossingen, eventueel samen met andere deskundigen of de bedrijfsarts. Gezond werken met je aandoening is niet alleen een zaak van de leidinggevende en de bedrijfsarts.’

In de ziekenhuizen is toenemende aandacht voor leefstijl, gezond blijven, bewegen en gezond werk. ‘Arbeid houdt je in beweging, bevordert dat je sociaal en mentaal actief blijft,’ zegt Boonen. In het Maastricht UMC+ leggen de artsen een link met een bestaand vitaliteitsproject. ‘Artsen moeten zoveel vragen, er is toenemende complexiteit. We proberen dat onder te brengen in één loket, om het behapbaar te maken.’

Het initiatief voor de nieuwe richtlijn­module is gestart door de Nederlandse Orthopaedische Vereniging. ‘De ortho­peden gaven een signaal af en hebben ook bedacht dat dit ziekenhuisbreed moest worden aangepakt, over de disciplines heen,’ zegt ze. Na dit initiatief werden belanghebbenden gecontacteerd, zoals beroepsorganisaties en patiënten­organisaties. Zo kwam er een werkgroep.’ Ook was er een klankbordgroep met onder andere verenigingen van patiënten, wetenschappelijke verenigingen en medisch specialisten. ‘Het mooie van deze module is dat je eigenlijk al direct draagvlak hebt in zo’n beetje de hele medische wereld. Alle partijen die betrokken zijn hebben de richtlijn geautoriseerd,’ vertelt Senden. ‘Ze staan er allemaal achter dat deze richtlijnmodule nu geïmplementeerd moet worden.’

Stip op de horizon

Dat implementatietraject begint nu te lopen. ‘Het uitgangspunt is dat arbeidsgerichte zorg structureel geborgd moet worden in het zorgproces over de sectoren en maatschappelijke domeinen heen. Gebleken is dat alleen richten op gedragsverandering van professionals zonder borging in de zorgprocessen niet het gewenste effect heeft,’ zegt Senden.

De richtlijnmodule heeft twee doelen. ‘Handvatten bieden voor in de spreekkamer, daar kunnen medisch specialisten morgen al mee aan de slag. Daarnaast is het ook een basis voor richtlijnontwikkelaars, een blauwdruk, om arbeid in hun eigen richtlijnen aan de orde te stellen. Dat was de opdracht toen we de module gingen ontwikkelen en dat is gelukt. Dat is een heel mooi resultaat.’

Bij de module zit ook een bijlage met een toekomstvisie. ‘We hebben een stip op de horizon gezet. In een rapport van de Sociaal Economische Raad uit 2014 spreekt die al over klinische arbeidsgeneeskundige expertisecentra, die in regio’s kunnen worden opgericht als doorverwijs- en consultatiemogelijkheid. Senden kijkt daarnaar uit. ‘Daar kan aandacht voor arbeid, beroepsziekte en complexe integratieproblematiek bij elkaar komen. Met een project in opdracht van SZW wordt hier inmiddels verder naartoe gewerkt.’

Zie voor de module

Federatienieuws
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.